Wijnbewaar- en wijnklimaatkasten
Het ideale klimaat voor goede wijnen
De ontwikkeling van een werkelijk goede wijn hangt af van vele factoren: de kwaliteit van de druiven, de bodem, de verwerking en een goede opslag. Want wijn ontwikkelt zich alleen tot zijn volle glorie wanneer aan alle voorwaarden wordt voldaan. Voor een optimale opslag of een ideale drinktemperatuur zijn constante temperaturen en een juiste luchtvochtigheid van het grootste belang.
Vinidor, het beste van twee werelden
De Vinidor-serie combineert de voordelen van de wijnbewaar- en wijnklimaatkasten optimaal in één apparaat. Deze serie biedt twee of drie wijnsafes waarin de temperatuur onafhankelijk van elkaar op de graad nauwkeurig kan worden ingesteld. Zo kunnen bijvoorbeeld rode en witte wijn in één apparaat ieder op hun eigen optimale serveertemperatuur worden bewaard. Maar ook wanneer u grote hoeveelheden langdurig wilt opslaan, bieden deze wijnbewaar- en wijnklimaatkasten de ideale condities.
Wijn serveren
Laat een fles rode wijn, die uit een koude wijnkelder komt, altijd even op kamertemperatuur komen. Dat is een graad of 18. De term kamertemperatuur stamt nog uit de vorige eeuw, toen de huizen nog geen centrale verwarming hadden. De gemiddelde kamertemperatuur lag toen natuurlijk een stuk lager dan de 22 graden van de tegenwoordige kamers. Als u de fles met de kurkentrekker hebt geopend, moet u altijd zorgen dat u met het etiket naar boven schenkt dan kunt u namelijk in één oogopslag zien wat voor wijn u te pakken hebt. Bij flessen die lang gelegen hebben, zakt de droesem naar één kant van de fles. Als u nu gaat schenken, moet het etiket naar het plafond wijzen (in dezelfde houding dus waarin de fles al die tijd gelegen heeft), om te voorkomen dat de droesem door de hele fles geschud wordt. Schenk altijd eerst een klein bodempje in uw eigen glas. Dan kunt u even ruiken en proeven, zodat u weet wat u uw gasten voorzet. Als u tevreden bent, schenkt u de glazen van uw tafelgenoten in. Nooit vol, maar hooguit tot tweederde. Overigens: veel mensen denken dat het beleefd is om het glas van de gasten steeds maar weer vol te schenken. Het is beter om altijd even te vragen of iemand nog wel wijn wil hebben.
Wijn bewaren
Groot is het aantal flessen dat in vaderlandse kelders op de dag des oordeels ligt te wachten. Daarbij is de kans op een onplezierige verrassing groot. Koestert u nog wijnen van 1958, 1963 (ook Port) 1965, 1968 of 1977? Hun overlevingskansen zijn gering. Maar ook het omgekeerde gebeurt: veel goede wijnen met bewaarpotentieel worden te jong ontkurkt. Ze krijgen niet de rust, die een wijn uit een zeer goed jaar behoeft. Rijst de vraag, hoe lang moeten of kunnen we wijn bewaren? Daarop zal niemand ooit een exact antwoord kunnen geven. Van geen enkele wijn is ooit met stelligheid te zeggen hoeveel jaren hij precies mee kan. Een mooie wijn van een matig jaar rijpt sneller dan een zelfde wijn van een groot jaar. Witte wijn moet over het algemeen jong gedronken worden, maar er zijn een flink aantal uitzonderingen. Zelfs voor rode wijnen gaat de stelling op dat het merendeel jong gedronken moet worden, alhoewel zij juist het imago hebben van goed te kunnen ouderen. De levensduur van mooie wijnen kan van 10 jaar tot meer dan 50 jaar zijn. Naarmate dit soort wijnen rijpt, ondergaan ze een boeiende gedaanteverandering.